Case: digitale services heel normaal in het Maasstad Ziekenhuis
In het Maasstad Ziekenhuis zijn digitale services in korte tijd een vanzelfsprekend onderdeel van het zorgproces geworden. Wat de sleutel is tot dit succes? Vertrekken vanuit de inhoud, en sturen op resultaat en energie, zo stelt het Rotterdamse ziekenhuis. Organisatie-adviseur Esther Giesselbach en dr. Marc R. Kok, internist-reumatoloog en voorzitter Regiegroep poliklinieken, vertellen.
Starten vanuit visie
“In de polikliniek van de toekomst gaan mensen alleen naar het ziekenhuis voor de meest noodzakelijke poliklinische zorg, bijvoorbeeld als lichamelijk onderzoek nodig is of er een belangrijk gesprek moet worden gevoerd dat niet digitaal kan,” aldus Esther Giesselbach, organisatie-adviseur van het Maasstad Ziekenhuis en ervaren projectleider van BeterDichtbij in het ziekenhuis. Het ziekenhuis op Rotterdam-Zuid heeft een duidelijke visie op digitale services, en het project werkt dan ook vanuit die visie. “Digitaal tenzij het niet anders kan, is ons uitgangspunt. Maar let wel: digitaal is en blijft een middel en is géén doel op zich,” vervolgt Giesselbach. Want uiteindelijk gaat het erom wat de zorg echt beter en makkelijker kan maken. “Het blijft belangrijk om de combinatie te zoeken, de nuance die je uit bijvoorbeeld non-verbale communicatie haalt kan cruciaal zijn voor een arts.”
Projectstructuur vanuit de inhoud
De inzet van digitale services zoals BeterDichtbij, is daarom altijd gekoppeld aan inhoudelijke thema’s bij het Maasstad Ziekenhuis. Het project BeterDichtbij valt binnen het ziekenhuisbrede programma ‘Juiste Zorg op de Juiste Plek’, net als onder andere de projecten thuismonitoring en de poli van de toekomst. Dr. Marc R. Kok, binnen het Maasstad Ziekenhuis samen met Tanja Bos en Patrick Molendijk trekker van het poliklinische proces in het project ‘Juiste zorg op de juiste plek’, vertelt: “We werken hierin met de methode van Value Based Health Care van Porter en Teisberg. Daarmee kun je een handige routekaart maken met de verschillende onderdelen van je eigen poliproces. Als je dat goed doet, breng je in kaart welke elementen vaak terugkeren en daarmee dus ook wat zich wel goed leent voor digitalisering en automatisering en wat niet.” Dit project is nog volop in ontwikkeling, terwijl tegelijk al veel ervaring is met BeterDichtbij op de poliklinieken binnen het Maasstad Ziekenhuis.
Het één hoeft niet per se op het andere te wachten, zo is het idee. “Je leert door te doen en met elkaar van de resultaten te leren,” aldus Giesselbach. Natuurlijk heeft de coronacrisis de inzet van digitaal enorm versneld, ook in dit ziekenhuis. “In dit voorjaar al hebben we gezien dat er plotseling veel meer mogelijk bleek dan voorheen. De poli’s konden veelal doorgaan dankzij inzet van digitaal en bovendien zijn er budgetten voor vrijgemaakt.” Dat heeft ruimte gecreëerd om vol in te zetten op digitaal contact via BeterDichtbij, om zo de reguliere zorg zoveel mogelijk te continueren. Passend binnen de ontwikkeling die al volop gaande was.
Sturen op energie en resultaat
De uitgangspunten mogen in het ziekenhuis dan helder zijn, van misschien nog wel groter belang is de opvolging met zorgverleners. En daar zit de sleutel in sturen op zowel energie van medewerkers als op concreet resultaat. Om bij dat laatste te beginnen; de organisatie maakt bijvoorbeeld gebruik van een dashboard waar de inzet van fysiek en digitaal contact worden gemonitord. “Dit laat onder andere zien hoeveel patiënten zich registreren voor BeterDichtbij versus hoeveel er zijn uitgenodigd. Je wilt natuurlijk een zo hoog mogelijk percentage. Dat kon nog wel beter, daarom hebben we hier studenten op gezet om patiënten na te bellen,” licht Giesselbach toe. “En wat we zien is dat het effect daarvan groot is.” Bovendien, zo gaat ze verder, geeft dit “inzicht en houvast om vakgroepen aan te spreken en het gesprek met elkaar te voeren over een eventueel verschil tussen de ene en andere vakgroep in hoeveelheid digitaal contact.” De inzet van enthousiaste specialisten draagt daar natuurlijk ook sterk aan bij.
Centrale regie en werken vanuit standaarden
Er komt veel op zorgverleners af en er worden bovendien veel diensten ontwikkeld gericht op specifieke aandoeningen of toepassingen. Waardevol voor een specifieke groep, maar slechts inzetbaar bij een heel kleine groep patiënten. Kok vertelt daarover: “Je hoort nog steeds veel afdelingen of specialisten die zeggen: mijn buurman heeft een app gemaakt die ik wil inzetten. Er zijn zoveel verschillende systemen en apps. Dat moet je niet willen als ziekenhuis, je zou moeten streven naar de inzet van een selectie digitale services.” En daar hoort wat Kok en zijn projectgroep betreft ook het werken met standaarden bij. “Alleen op die manier kun je het voor alle zorgverleners aantrekkelijk maken en komen tot schaal.”
Wensen voor de toekomst
Digitale services zijn echt een vast onderdeel geworden van het werkproces van zorgverlener en de behandeling van patiënten in het Maasstad Ziekenhuis. Maar af zijn deze ontwikkelingen natuurlijk nooit, er blijft nog genoeg te wensen over voor de toekomst. “De regie mag meer bij de patiënt komen te liggen en daar kunnen digitale services bij helpen. Digitaal kun je iemand nog persoonlijke ondersteuning bij een aandoening. De lijnen worden korter en meer kort contact vanuit huis en thuismetingen doen, kunnen de zorg echt beter maken.” Uiteindelijk ziet Esther Giesselbach digitale services als middel om pro-actief te zien wat iemand nodig heeft. En om communicatie die daarbij past, in te zetten; deels geautomatiseerd en deels op maat.
Marc Kok vult aan met een concreet voorbeeld uit zijn dagelijkse praktijk als internist-reumatoloog, want op zijn afdeling Reumatologie ziet hij voor de nabije toekomst kansen waarmee al veel winst te behalen is: “Vanuit veel ziektebeelden hebben we veel inzichten over het verloop en bijpassend behandeltraject. Daar kun je op anticiperen, door je berichtgeving daarop aan te passen en waar mogelijk zelfs te automatiseren. Klein voorbeeld waarin we dit nu al doen is na een prednison injectie in de spier. Die vindt op de poli plaats. Eerder was het zo dat na 4 dagen de reumatologieverpleegkundige belde. Dat is veranderd naar het sturen van een eenvoudig, maar vriendelijk bericht, dat we van tevoren al inplannen. Dat vinden mensen fijn. Je loopt elkaar niet meer mis en de patiënt krijgt meteen de gelegenheid om nog eenvoudiger zelf een vraag te stellen als hij of zij dat wil.”